Armand Joseph Antoine Alexis Swartenbroeks wordt op 30 juni 1892 in Laken geboren. Zijn ouders zijn harde werkers die vooruit willen in het leven. Zijn vader en oom baten een kruidenierswinkel uit in Koekelberg, waar Armand en zijn twee jaar jongere broer Alexis al snel een handje toesteken, en zo al doende Nederlands leren als actieve tweede taal. Wanneer ze thuis zijn tenminste, want omdat het gezin hun kinderen alle kansen wil geven wacht al snel het internaat in Namen. Met gunstig gevolg, want Armand studeert vlot en vat na het afsluiten van zijn humaniora de artsenopleiding aan. Daarvoor schrijft hij zich in aan de ULB, de Franstalige vleugel van de Vrije Universiteit Brussel. Tezelfdertijd wordt hij ook almaar beter in zijn favoriete sport… voetbal.
Als speler van de universiteitsploeg wordt Armand ontdekt door een scout van Daring Club de Bruxelles, stamnummer 2, en op dat ogenblik samen met Union St. Gillis dé voetbalploeg van het land. Amper 19 belandt Armand al in het eerste elftal. Het jaar erna mag hij zijn eerste landstitel vieren. Nog een jaar later wordt hij Rode Duivel. De knappe prestaties stapelen zich op, net als de goede studieresultaten.
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog trekt een lelijke streep door dat alles… het front wacht! Maar grootsheid toont zich natuurlijk net het best in moeilijke omstandigheden. De beproevingen die Armand wachten zijn heftig en zwaar, maar de jonge arts-in-opleiding en voetbalinternational zal zijn twee grootste passies en vaardigheden op ronduit briljante wijze aanwenden. En dat niet zozeer in zijn eigen voordeel, als wel in dat van talloze anderen, door met volle overtuiging het vaderland te dienen. Swartenbroeks toont zich een buitengewoon bevlogen humanist. Als arts door alles te doen wat in zijn mogelijkheden ligt om bij letterlijk honderden gewonden het lijden te verzachten. Maar ook als voetballer, door met een alternatief voor de Rode Duivels op de proppen te komen: de Front Wanderers. Een voetbalploeg waarin internationals en andere getalenteerde spelers samen aantreden in binnen- en buitenland. Niet evident in volle oorlogstijd, maar de reden waarom ze het allemaal doen is dan ook van het grootste belang: geld inzamelen voor de Belgische vluchtelingen in het buitenland én om materiaal te kopen waarmee de duizenden soldaten zich op de rustige momenten achter het front sportief kunnen ontspannen.
Onmiddellijk na de oorlog beleeft zijn verhaal een indrukwekkend hoogtepunt, wanneer het Belgische nationale elftal er weer staat en er als underdog in lukt om de finale van het voetbalktoernooi op de Olympisch Spelen – op dat ogenblik ‘de wereldbeker’ – te mogen betwisten. Tegelijk is het de aanzet tot nieuwe avonturen. Zowel in zijn werk als in de sport zal Armand bakens verzetten en dingen bereiken die hij als kleine jongen in de kruidenierszaak van zijn ouders nooit had durven dromen. Als arts, als voetballer en… als politicus! Armand zal het zelfs tot burgemeester van zijn gemeente schoppen.
Wat hij ook allemaal waarmaakt of bereikt, zichzelf op de borst kloppen, graag in de belangstelling staan of overdreven fier zijn op het gepresteerde is iets wat op geen enkel moment in hem opkomt. Swartenbroeks blijft ten allen tijde de bescheidenheid zelve. Intussen verandert de wereld om hem heen in snel tempo. Alles waar hij zijn leven lang model voor gestaan heeft, verliest aan belang. Waardoor Armand Swartenbroeks vandaag niet de grote Belgische legende is die hij hoort te zijn, maar zeer ten onrechte quasi geheel vergeten is geraakt.
Daar willen het boek en de theaterproductie “Armand” verandering in brengen!